The Prodigy begon als een groepje dat perfect aansloot bij de eurodance van eind jaren '80, begin jaren '90, maar zich er wel van wist te onderscheiden. De eurodance was een reactie op de in Amerika onstane house-muziek, en bestond uit vrolijke dance, vol met vrolijke melodietjes, pianoriedeltjes, leuke sampletjes. Dat is ook allemaal van toepassing op het eerste album van The Prodigy, maar de muziek van The Prodigy zat toch duidelijk beter in elkaar dan het gemiddelde eurodance-liedje. Er waren dus al meteen tekenen dat hier meer in zat. Dat werd helemaal waargemaakt met het tweede album: Music for the Jilted Generation. Het roer werd totaal omgegooid, en van de vrolijkheid van het eerste album was weinig meer te bekennen, zie alleen al de hoes.
Het werd een stuk donkerder dus, en dat is niet zomaar. Buiten het feit dat de bandleden (althans, de muziek komt eigenlijk vrijwel volledig van de hand van Liam Howlett) volwassener waren geworden, waren ze ook geëngageerder worden. Althans, veel inhoud was er niet, want er komen nu eenmaal weinig teksten voor in hun muziek, maar dit tweede album kenmerkte zich eigenlijk door een punkhouding. Lekker tegen de gevestigde orde aanschoppen. Dat is te zien aan de titel (wat neerkomt op: muziek voor de generatie waar niet naar om wordt gekeken), maar ook aan de artwork in het boekje (klik!), en aan enkele teksten op het album (Fuck them and their law!).
Het laat zich ook duidelijk horen in de sfeer van de muziek, en dat is waar het voornamelijk om gaat: de muziek. Waar de muziek op het debuutalbum vrolijk was, is de sfeer op het tweede album grimmig, en de vrolijk pianootjes en stemmetjes hebben plaats gemaakt voor agressieve gitaren en stemmen. De groep had vanaf het begin al twee leden naast Liam Howlett: Maxim en Keith Flint. Hun aandeel was tot dan toe echter beperkt gebleven tot de optredens, waarbij de dansten en het publiek opzweepten. Ook in de clips kwamen ze voor, maar vanaf dit album deden ze ook daadwerkelijk wat vocalen.
Wat krijg je dan? Lange uitgerekte nummers die zich eigenlijk meer op sfeer richten dan op dansbaarheid. Natuurlijk is de dansbaarheid nog wel aanwezig, door de up-tempo beats, maar de sfeer lijkt soms een stuk belangrijker. Het eerste nummer van het album zet meteen de toon. Break and Enter heeft een industriele, kille sfeer, waarbij het geluid van brekend glas nog wat aan grimmigheid toevoegt. Het is eigenlijk een vrij kaal nummer, maar blijft toch de volledige acht minuten boeien.
De clips worden ook stukken donkerder. Waar ze in de clips van het debuut nog vrolijk zaten te dansen, lijkt het nu toch allemaal een stuk serieuzer. Neem nou de clip van Voodoo People, behoorlijk intrigerend, maar nou niet bepaald vrolijk te noemen. Hier is ook een rockgitaar te horen, zoals wel meer op het album. Dansbaar is het wel, maar toch is het niet echt typische muziek om in disco's te draaien, en is het prima thuis te draaien. En dan niet eens om heel erg uit je dak te gaan... Wel klinkt het hier en daar wellicht ietwat gedateerd, maar dat mag de pret niet drukken. Voodoo People heeft wel een erg leuk sampletje.
De clip van Poison lijkt echter vooral wat geforceerde stoerheid te zijn. Heel tof in dat nummer vind ik altijd dat het na ongeveer een minuut stilvalt, waarna hij weer opnieuw begint met wat zweverige synths erdoorheen. Ook No Good (Start the Dance) heeft een stoere clip, maar ook wel intrigerend, en die kan ik daarom wel waarderen. Het nummer zelf behoort tot de dansbaarste en heeft ook nog eens een aanstekelijk refrein. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat het een grote hit werd. Terecht ook wel, het is behoorlijk opzwepend, en ik kan me voorstellen dat hele volksstammen volledig uit hun dak gingen op dit nummer. Het zou eens gedraaid moeten worden bij feestjes eigenlijk.
Het interessantste gedeelte van het album zijn de laatste drie nummers, die door de band zelf samen The Narcotic Suite wordt genoemd. Ze vallen op omdat ze een stuk rustiger zijn. Oké, 3 Kilos is wel vrij vrolijk, maar het heeft niet die harde drumritmes van de rest van het album. Het is zelfs misschien wel het meest atypische Prodigy-nummer. Wel erg interessant, met dat fluitje, vrolijke melodietje (maar dan op een totaal andere manier dan het debuut), en de zweverige tonen daaronder. Het is een soort sfeervol feelgoodnummer.
Daarna wordt het nog beter. De meest prachtige sfeer wordt neergezet op Skylined. Weer erg mooi gebruik van de synths die een erg mooie zweverige melodie laten horen. Ook de trommeltjes zijn erg leuk, en tussen de zweverige stukken door horen we een wat sneller, ietwat donkerder stuk, dat een mooi contrast vormt. Een nummer waar je je eigen beelden bij kan vormen, dat is altijd erg fijn! Daarom vind ik dit het sterkste nummer van het album, het weet heel goed sfeer neer te zetten, waarbij het een hoop aan je eigen verbeeldingskracht overlaat.
Claustrophobic Sting, het einde van The Narcotic Suite, is weer behoorlijk donker, en eigenlijk helemaal niet zo rustig, dus wat ik zei, klopt bij nader inzien toch niet helemaal. Wel is het weer ontzettend sfeervol, waarbij er goed gebruik gemaakt wordt van samples. Met iets dat wegheeft van huilende baby's, (kwaadaardig?) gelach, en een fluisterstem die zegt: "my mind is glowing", weten ze je op het puntje van je stoel te laten zitten, en dan heb ik het nog niet eens over die harde drums, en het felle agressieve karakter van het nummer. Behoorlijk donker en grimmig. En zeer overtuigend.
Een uitstekende tweede album dus, van The Prodigy, en hiemee vestigden ze definitief hun naam in de dance-wereld, maar ook in de top 40. En zelfs bij de rockers, het is een groep die breed wordt gewaardeerd. Bij vlagen doet het wat gedateerd aan, maar bij vlagen komt het ook nog steeds keihard aan (dat laatste nummer!). In 1994 moet dit als een bom hebben ingeslagen in de muziekwereld, zeker als je het vergelijkt met een debuut.